Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar Samuel zeide: [2]Hoe zou ik heengaan? Saul zal het toch [3]horen en mij doden. Toen zeide de HEERE: Neem een kalf van de runderen [4]met u, en zeg: Ik ben gekomen, om den HEERE [5]offerande te doen. 2. Samuel is hier bevangen geweest met menselijke vrees, en uit bekommernis vraagt hij den Heere raad, hoe hij zijn bevel bekwamelijk mocht in het werk stellen en het ogenschijnlijk perijkel ontgaan. 3. Dat is, vernemen, gewaarworden. 4. Hebreeuws, in uw hand. Hij wil zeggen: Heb een kalf vaardig, of bij de hand. 5. Hebreeuws, te slachten; te weten, een dankoffer.